De bokkenpruik en de zeven lachjes 6 van 7

Een verhaal in 7 delen – deel 6 van 7

De weg terug

kasteelpoort Vrolijk nalachend liep ze weer de gang in. Er waren geen deuren meer over dus ze besloot de trap weer af te dalen. Ze wilde naar huis, haar vader weer zien, en zeggen dat het haar speet dat ze altijd zo chagrijnig was geweest. Ze wilde dansen in de zon, genieten van het gras en lachen met andere mensen. Ze opende de poortdeur en daar stond de dwerg die haar naar binnen had gelaten. “Hihihi, wat vond je van mijn kamer?” riep hij haar toe. “Heerlijk”,  riep ze terug, “ik heb lang niet meer zo gelachen, dank je wel voor de bijzondere spiegels”. Terwijl ze samen terugliepen naar de zesde poort giebelden ze nog na over de filmpjes, vooral die met de plank.

De dwerg bij de zesde poort keek haar stralend aan. “Hola”, zei Zonnestraal. “Dank je voor het delen van jouw kamer. Je herinnerde me aan vroeger. Kijk, ik heb een tekening voor jou zoals ik normaal zou zijn, dan kun je mij ook van de andere kant leren kennen.” De dwerg nam de tekening duidelijk ontroerd aan. Met een “Goi, alles hoed, eh, hoi, alles goed”,  werden ze verwelkomd bij de vijfde poort. Deze dwerg kreeg een stevige hand, die ze op en neer bleef bewegen. “Dank je wel voor het laten zien van jouw kamer, ik stelde mijn vader voor in jouw grapspiegels en ik kon niet meer ophouden met lachen.”

De dwerg van de vierde poort konden ze in de verte al horen. Luidkeels riep ze hem toe “ik heb nog nooit zo hard geniest als in jouw kamer, het ging echt van hahahahahahatsjie! Het galmde door het hele kasteel.” De dwerg straalde nu hij een lotgenoot had gevonden. Met z’n vijven liepen ze verder naar de derde poort. Ze keek de dwerg bij de derde poort in de ogen en zei “Dank je, uit de grond van mijn hart. Ik realiseer me nu wat ik altijd gedaan heb en dat ik ervoor kan kiezen om het anders te doen. Ik ben zo gelukkig hiermee.” “Hmpf” zei de dwerg, maar keek ondertussen stiekem een beetje vrolijk.

Kasteelpoort openBij de tweede poort aangekomen nam de dwerg haar hand en keek haar stralend aan terwijl hij direct ook vuurrood werd. “Hoi, ik werd zo gelukkig op jouw kamer” vertelde ze hem. “Het was daar zo zacht en vredig, ik kon er helemaal mezelf zijn.” De dwerg presteerde het om nog een volle tint roder te worden. Bij de eerste grote poort lag de dwerg nog prinsheerlijk te slapen. Zachtjes kuste ze hem op de wang. “Dank je” fluisterde ze hem toe. “Door jou zijn er dierbare herinneringen boven gekomen. Dat was anders nooit gelukt.” “Hmm, daar ben ik blij mee” fluisterde hij slaperig terug.

“Nu wil ik graag naar huis, weten jullie hoe ik thuis kan komen?” De dwergen keken elkaar aan. “Huh, dat neten wij wiet, eh, dat weten wij niet, maar als je de veg wolgt, eh de weg volgt, dan kom je er vast.” “Nou ja, ik ga maar op pad en dan zie ik wel” zei Zonnestraal goedgemutst. Na een uitgebreid afscheid, met veel goede raad en eten voor onderweg toog ze op pad.

Terwijl ze liep herinnerde ze zich een ander verhaal van vroeger. Over een konijn die de weg kwijtraakte maar een beer die de weg naar huis wist doordat hij honger had. Hij liep gewoon terug naar de honing. Zonnestraal stelde zichzelf voor dat ze thuis kwam, haar vader omhelsde en vertelde dat ze van hem hield en dat het haar speet dat ze zich zo gedragen had. Met een glimlach op haar gezicht liep ze stevig door. En warempel, ze liep zo het bos uit. Terwijl ze langs het huisje van de heks liep riep ze “Dag mevrouw, nog hartelijk dank voor de dwergen, ik ben zo vrolijk!” De oude tol keek haar hoofdschuddend na en mompelde dat dwergen helemaal niet bestaan. Wat haalde dat kind zich wel in het hoofd?

In het dorp aangekomen groette ze de bakker vriendelijk en wenste ze de slager een goede middag. De mensen keken haar verbaasd na. Zo hadden ze haar heel lang niet gezien. “He, Zonnestraal,” riep Peter Zomer, “wat is er met jou gebeurd?” “Ik heb een bokkenpruik op, zie je dat niet?” riep Zonnestraal hem vrolijk toe. “Nee,” zei Peter, “ik zie alleen een stralende lach, en dat ken ik niet.” Zonnestraal was verbaasd, geen bokkenpruik? Ze rende naar een nabijgelegen put en keek in de weerspiegeling van het water. Haar gouden lokken dansten om haar hoofd. Nu begon ze echt voluit te lachen. Ze lachte en lachte en lachte, Peter moest wel meelachen, zo aanstekelijk was het. Ze was zo blij dat ze hem bij de arm pakte en een rondje met hem om de put danste. “Ik ben zo blij, ik ben zo blij” zong ze.

Naar deel 7 van 7 >>

Dit bericht is geplaatst in Boeken & verhalen met de tags , , . Bookmark de permalink.

Eén reactie op De bokkenpruik en de zeven lachjes 6 van 7

  1. Lonneke schreef:

    :-) Leuk!

Reacties zijn gesloten.