Lachen op Blue Monday

In de Lachwinkel

Het belletje klingelt en ik kijk op. Nu heb ik door het werk in de lachwinkel wel wat mensenkennis opgedaan en ik zie het meteen. De meneer die binnenwandelt is een psycholoog. Een denkrimpel tussen zijn ogen, een verwarde bos haar en zijn nette kleren hebben betere tijden gekend. Een psycholoog van de koude grond.
“Kan ik iets voor u doen meneer Psycholoog, of wilt u liever eerst even rondkijken?”, vraag ik.
De man kijkt me verbaasd aan.
“Tja, eh,” mompelt hij. “Eh, ziet u, eh, ik weet niet zo goed wat ik zoek.”
“Vertelt u anders eerst eens wat het probleem lijkt te zijn,” vraag ik.
Dat gaat hem gemakkelijker af.
“Weet u, de mensen die ik de laatste maanden in mijn praktijk krijg zijn bijna allemaal somber. Ze zijn niet echt depressief, maar het lijkt erop. Ze zijn niet echt moe, maar het doet er wel aan denken. Ze zijn wel vaak chagrijnig en hebben de neiging zelfs mij af te katten. Gelukkig weet ik dat dit niet persoonlijk bedoeld is. Denk ik. Toch?”
“Ach ja, dat herken ik wel,” antwoord ik. “De mensen zijn wat sombertjes, maar als ze hier de winkel verlaten dan lachen ze eigenlijk bijna allemaal wel.”
“Daarom kom ik ook bij u binnen. Mag ik u iets voorleggen? Het is een soort formule.”
“Natuurlijk, leuk!” antwoord ik. Ik houd wel van een puzzel. Tenminste, zo zie ik dit.
“Omdat iedereen hetzelfde leek te zeggen heb ik gekeken naar wat zij gemeenschappelijk hadden. Hier heb ik een formule van gemaakt. Die formule gaat ongeveer zo. Omdat het weer donker en somber is en omdat het geld in de dure decembermaand is opgegaan en men nog moet wachten op het salaris, wat boven op de huidige motivatie en actie komt – die is nihil – komt eruit dat de derde maandag van januari de somberste maand van het jaar is. O ja, en de goede voornemens zijn ook niet gelukt.”
Terwijl hij vertelt wat hij bedoelt schrijft hij de formule op een wetenschappelijke wijze voor me uit op een papier op de toonbank.
“Wat vindt u hiervan?” zegt hij terwijl hij me vragend aankijkt.
Ik bestudeer de aantekeningen aandachtig en ik reageer: “Misschien is het niet aardig wat ik zeg, maar zo is het niet bedoeld hoor. Ik begrijp wel dat u sombere mensen in uw praktijk krijgt. U brengt de cliënten in kaart en geeft ze een formule mee, maar het is geen oplossing. Mag ik iets voorstellen?”
“Graag,” zegt de psycholoog met een zucht.
Midden in de formule schrijf ik de letter L.
“Wat is dat?”, vraagt hij nieuwsgierig.
“Meneer,” zegt ik plechtig, “deze “L” is het vermogen om te lachen zonder reden. Als mensen simpelweg meer zouden lachen, dan zou er veel somberheid verdwijnen als sneeuw voor de zon. En wat meer is, als je dan de juiste getallen invult dan kom je niet uit bij Blue Monday maar bij Yellow Sunday!”
Met grote ogen kijkt hij me aan.
“Dat ik daar nooit aan gedacht heb,” zucht hij opgelucht. “Het is niet zo moeilijk als ik dacht. De formule kan wel ingewikkelder, maar de oplossing is eenvoudig. We voegen een lach toe!”
Met een blij gezicht loopt hij de lachwinkel uit, kauwend op de grootste lollige lach-zonder-reden die ik vinden kon.

Dit bericht is geplaatst in Werk, leven en spelen. Bookmark de permalink.